Liefde en verraad, dood en vergetelheid: het zijn de grote thema's die Jón Kalman Stefánsson in zijn nieuwe boek verkent. Een boek dat in meerdere opzichten afwijkt van zijn eerdere werk: een familiesaga, dik, experimenteel, en met veel overdenkingen over het schrijven zelf.
Jouw afwezigheid is duisternis opent in een plattelandskerk, waar een man met geheugenverlies wakker wordt. In de kerk bevindt zich nog iemand, een soort predikant, 'tenzij hij een buschauffeur is of de duivel zelf'. Het personage met geheugenverlies wordt door deze demonische figuur aangespoord om zijn verleden te onderzoeken. Gaandeweg ontpopt de man met geheugenverlies zich als de schrijver. Maar wie is die andere figuur?
Langzaamaan begint dit vreemde personage met zijn steeds wisselende epitheta te intrigeren: 'de predikant met een rijbewijs voor buschauffeur', 'de tot predikant beroepen buschauffeur' of dramatischer: 'de predikant met groot rijbewijs om ons naar de hel te rijde…Lees verder
Liefde en verraad, dood en vergetelheid: het zijn de grote thema's die Jón Kalman Stefánsson in zijn nieuwe boek verkent. Een boek dat in meerdere opzichten afwijkt van zijn eerdere werk: een familiesaga, dik, experimenteel, en met veel overdenkingen over het schrijven zelf.
Jouw afwezigheid is duisternis opent in een plattelandskerk, waar een man met geheugenverlies wakker wordt. In de kerk bevindt zich nog iemand, een soort predikant, 'tenzij hij een buschauffeur is of de duivel zelf'. Het personage met geheugenverlies wordt door deze demonische figuur aangespoord om zijn verleden te onderzoeken. Gaandeweg ontpopt de man met geheugenverlies zich als de schrijver. Maar wie is die andere figuur?
Langzaamaan begint dit vreemde personage met zijn steeds wisselende epitheta te intrigeren: 'de predikant met een rijbewijs voor buschauffeur', 'de tot predikant beroepen buschauffeur' of dramatischer: 'de predikant met groot rijbewijs om ons naar de hel te rijden'. Is hij de alwetende verteller? Hij is het in ieder geval die de rol van de schrijver toelicht: 'Jij hoort het huilen van de wereld. Schrijf en wij vergeten niet. Schrijf. Want de dood is gewoon een andere naam voor wat is vergeten.'
De schrijver noteert eerst alleen losse verhalen over de mensen in de fjord. Hij vertelt over Aldís, die halsoverkop naar het noorden verhuisde omdat ze verliefd werd op Haraldur. Een heel leven en twee kinderen later, eindigt ze op het kerkhof. Op haar grafsteen staat: 'Jouw afwezigheid is duisternis', de titel van het boek. Er volgen nog meer geschiedenissen over de fjord, meerdere boerderijen komen in beeld: Hof, Nes, Oddi.
Een zekere Ásmundur geeft het verhaal iets luchtigs als hij uitlegt waarom hij niet langer schapenboer is, maar bosbouwer: 'Het is haast net zo nobel als schapenboer zijn, alleen veel winstgevender. Je krijgt een hogere subsidie, een betere lening (...) en je hoeft in de herfst niet je vriendinnen te slachten.'
Luchtig is ook Stefánssons commentaar bij het grafschrift van Páll: 'Naar de grafsteen te oordelen, was Páll in Kierkegaard geïnteresseerd. Is dat gebruikelijk hier, dat boeren en hun naasten obscure filosofie lezen, dat kan toch nauwelijks goed zijn voor het boerenbedrijf?'
Nog een raadsel
Het boek wordt donkerder naarmate de schrijver inzoomt op de familie waar het om draait: de bewoners van Oddi en hun voorouders. Op Oddi treffen we Eiríkur, 'de man met een elektrische gitaar, honden, drie dode puppy's, een jachtgeweer om op vrachtwagens te schieten of op het lot'. Het duurt lang voor we dit personage kunnen duiden, de schrijver vertelt op een niet-chronologische manier over alle generaties die aan Eiríkur zijn voorafgegaan.
Over Eiríkurs grootvader Skúli leren we: 'Hij was zeven of acht jaar oud toen hij hier in de fjord kwam, met de post, zoals elk ander pakket'. Maar hoe kwam dat? De schrijver geeft het mondjesmaat prijs. Ondertussen spreekt hij over Gudriddur, een eenvoudige vrouw die eind negentiende eeuw een artikel over de regenworm naar het tijdschrift De natuur en de wereld stuurde. En over dominee Pétur die het artikel las. Wat zij met het verhaal te maken hebben, is een ander raadsel dat pas laat wordt opgelost.
Drijvende kracht in al deze verhalen is de liefde die in beeld komt als tomeloos geluk. Maar om de hoek loert het verraad. 'Is het goed en denk je dat het rechtvaardig is, kan het niet gevaarlijk zijn, zelfs fout om naar het hart te luisteren?', vraagt Pétur zich af. Het is een dilemma waarmee meerdere personages in alle generaties worstelen.
Dat Eiríkur aan het einde van het boek een wel erg nadrukkelijke catharsis meemaakt, is jammer maar desondanks blijft Jouw afwezigheid is duisternis een fascinerend, diepzinnig boek, dat meesleept met zijn moeilijke vragen over de liefde, het leven en de dood, getoonzet in registers van poëtisch tot komisch. Over dood en vergetelheid schrijft Stefánsson nog steeds onovertroffen.
Bij het grafschrift van de overgrootvader van Eiríkur, Jón Gislason (1901-1939), noteert hij: 'Twee jaartallen die geboorte en dood omlijsten en dan het korte streepje ertussen, dat heel zijn leven moet bevatten, al zijn gedachten, dromen, de aanraking van zijn handen, de vrolijke ogen, ondeugend, die echter dronken van verdriet konden worden.'
Verberg tekst